dinsdag 31 januari 2012

Maandag 30.1: bezoek Family History Library

(Monday 30.1: visiting the Family History Library; summary in English below)

Vandaag stond de Family History Library op het programma. Dat is verplichte kost bij een bezoek aan Salt Lake City, voor een genealoog tenminste. Het is een soort mega-Centraal Bureau voor Genealogie, met dagelijks 1.500 bezoekers, een staf van 100 medewerkers, ondersteund door 700 getrainde vrijwilligers. Doel van mijn bezoek was bijpraten met de Nederland specialist daar en een onderzoekje in Italiaanse bronnen.


Family History Library
Van mijn hotel wandelde ik naar de FHL. Het schaakbordpatroon van zo'n jonge Amerikaanse stad (gesticht in 1847 door de mormonen) is wel weer even wennen.De straten zijn vanaf het centrale punt, de tempel, oplopend genummerd in de vier windrichtingen. Maar ik vond mijn weg van 230 West 500 South naar 35 North West Temple Street, zij het niet via de kortste route.

Ingang Family History Library

De Family History Library is gevestigd naast Temple Square, met behalve de tempel ook het Tabernacle, thuishaven van het bekende Mormon Tabernacle Choir. Boven de ingang hangt een spandoek met de mooie tekst 'Find yourself in familyhistory'. De FHL telt vijf verdiepingen, waarvan twee onder straatniveau. Drie verdiepingen zijn open voor bezoekers. Op de begane grond vind je Familysearch, op de twee bovenste verdiepingen VS en Canada, op de tweede verdieping ondergronds de Britse Eilanden, en daartussen zit de rest van de wereld op niveau -1. Het is druk in de studiezaal. Veel van de computers en leesapparaten zijn bezet.Je hoort om je heen behalve Engels ook allerlei andere talen spreken. De bibliotheek heeft regiospecialisten die vaak ook bijbehorende talen beheersen.Dat is handig voor een goed begrip van de bronnen.


Regiospecialiste Baerbel Johnson bij de servicedesk
Als ik binnenkom zie ik tot mijn verrassing op de computer een kaartje van Nederland staan en hoor ik met Engelse tong het woord 'gerecht' uitspreken. Een bezoeker krijgt uitleg over een Nederlandse bron.
Ik ontmoet er Baerbel Johnson. Ze is van Duitse geboorte en specialist West-Europa. Daaronder valt ook Nederland.Ze kent Nederland niet alleen 'van afstand', maar kwam er ook zelf om onderzoek te doen, en haar dochter studeert op dit moment in Groningen.We praatten elkaar bij over ontwikkelingen. Baerbel droeg een keycord  met pins van allerlei verenigingen. De pin van het CBG die ik haar gaf speldde ze er direct bij op. Ze was erg geïnteresseerd in wat er allemaal in Nederland digitaal beschikbaar komt. Ik kon haar de primeur geven van ons eerste e-book 'Dutch roots. Finding your ancestors in The Netherlands'. Het komt binnenkort uit. Ze bladerde er met belangstelling doorheen. Zelf vertelde ze over haar activiteiten als specialiste, die ook steeds meer via internet gaan lopen: cursussen, informatiebladen, de Familysearch wiki. Ook hier de verschuiving van onsite naar online. Het aantal dagelijkse bezoekers is groot, zoals gezegd 1.500, maar daalt. Bij mijn bezoek in 2000 lag het op 2.400 per dag. Als over enkele jaren alle films gedigitaliseerd zijn en de scans online staan zal het bezoek verder gedaald zijn. De specialisten zullen zich dan nog meer richten op de online dienstverlening.


Titelpagina ondertrouwregister 1908 Montemaggiore Belsito

Spinuzza's van Sicilië
Om ook even praktisch bezig te zijn en zo de atmosfeer een beetje op te kunnen snuiven had ik als huiswerk een onderzoekje naar een Italiaanse familie meegenomen. Nieuwe familieleden wekken al snel (ook) mijn genealogische belangstelling. En als nicht Meike dan in Italië een relatie krijgt met Pietro Spinuzza opent dat mogelijkheden om Italiaans onderzoek te verkennen. De familie komt van Sicilië. Vorige zomer schreef ik naar de burgerlijke stand van het dorp waar de familie vandaan komt: Montemaggiore Belsito. Het leverde een trouwdatum op van de grootouders van Pietro.Wil je zelf aan de slag in de Siciliaanse archieven dan kom je terecht in het Archivo di Stato in Palermo. Dat betekent: beperkte openingstijden en bovendien een klein aantal stukken per dag aanvragen. Schiet niet op dus.
De Family History Library heeft een aantal registers van de burgerlijke stand van Montemaggiore Belsito. Dat had ik thuis al gezien in de online Library Catalog. Met mijn verlanglijstje meldde ik me bij specialiste Paola Manfreddi, die me de 16 mm films aanwees.
Even later zat ik aan zo'n grote projectorkast, zo een waar je je hoofd in kunt steken om beter te kunnen lezen wat op de bodem geprojecteerd wordt. De grootvader van Pietro, ook een Pietro Spinuzza, is in 1908 geboren. Vanaf dat jaar wandelde ik terug door de tijd in de 'registri per le richieste delle pubblicazioni di matrimonio' en de 'registri degli atti di matrimonio', de ondertrouwakten en de trouwakten. Bekende aktetypen, maar met een lastige hand in een taal die ik niet beheers. De mormonen verfilmden de registers in 1996. Draaiend aan de handel aan de zijkant van de kast, alsof ik een speeldoos bediende, snorde de film langs de lens.Een vertrouwd geluid. Over een aantal jaren staan deze kasten in het museum van de genealogie in Salt Lake City. Als het ergens komt dan is het daar wel.
Na wat akten met Spinuzza's, maar niet de Vincenzo Spinuzza waar ik naar zocht, vond ik net toen omgeroepen werd dat de bibliotheek ging sluiten de trouwakte die ik moest hebben. Vincenzo Spinuzza en Lucia Mesi trouwden in Montemaggiore Belsito op 7 oktober 1899. De gegevens uit de akte leveren aanknopingspunten voor verder onderzoek.Misschien in de FHL de komende dagen en anders over een paar jaar in Familysearch, waar de scans dan online staan.

Handtekening van 'Spinuzza Vincenzo' onder zijn trouwakte


(English summary)
Monday I visited the Family History Library. I talked to Western-Europe specialist Baerbel Johnson. We exchanged information on developments in genealogy in the FHL and the Netherlands, the influence of digitization on our profession, from onsite to online. She had the scoop of going through my new book 'Dutch Roots; Finding Your Ancestors in The Netherlands' . It's the first e-book published by the Centraal Bureau voor Genealogie. It will be published shortly and it's written in English. After that I did some research in the Italian civil registration and found the marriage certificate I was looking for: of Vincenzo Spinuzza and Lucia Mesi, who married Montemaggiore Belsito (Palermo) Oktober 7. 1899. 

maandag 30 januari 2012

Kamp opgeslagen in Salt Lake City voor RootsTech en APG congressen

(Ready for Rootstech and APG conferences in SLC; English summary at the bottom)

Zou een van mijn achterkleinkinderen ooit de vingerafdrukken en foto te zien krijgen die ik vandaag bij de Amerikaanse immigratiedienst achterliet? Zoals wij nu de tronies van negentiende-eeuwse gevangenen uit de gevangenisregistratie bekijken? Dat vroeg ik me af toen ik in Washington voor de paspoortcontrole stond, onderweg  naar Salt Lake City.

Inmiddels sloeg ik in de hoofdstad van Utah mijn kamp op, om daar deel te nemen aan de RootsTech en APG conferenties van deze week.  Van  de gelegenheid maak ik gebruik om enkele genealogische 'bezienswaardigheden' te bezoeken in Salt Lake City: de Granite Mountain Records Vault en de Family History Library. Na de congresweek doe ik op de terugweg naar Nederland Washington aan Daar staan in ieder geval de Library of Congress en de National Archives and Records Administration (NARA) op het programma. In mijn blog doe ik van de komende twee weken verslag. Het programma van de congresweek ziet er grofweg als volgt uit.



Dinsdag 31.1: The Vaults, en Family History Library
De Granite Mountain Records Vaults zijn archiefdepots die in de jaren zestig zijn uitgehakt in de bergen, op zo'n veertig kilometer van Salt Lake City. De Mormonen bewaren er onder andere enkele miljoenen microfilms die zij van genealogische bronnen over de hele wereld maakten. Zij zijn daar nu bezig met de grootscheepse digitalisering van deze films. De scans komen beschikbaar via de site van Familysearch.
Dit is mijn tweede bezoek aan Salt Lake City. In september 2000 was ik er voor het eerst, voor een congres van de Federation of Genealogical Societies (FGS, zie mijn verslag in Genealogie 6 (2000) 100-103). Ben Dodenbier en zijn vrouw Mary - Nederlandse emigranten naar Utah - zorgden toen voor een sightseeing tour in en rond Salt Lake City. Ik zag toen alleen de buitenkant, nu krijg ik een kijkje binnen.
Die dag staan verder een gesprek met wat mensen van Familysearch en een bezoek aan de Family History Library (FHL) op het programma. Daar ontmoet ik de specialist Nederland en wil ik wat Italiaans onderzoek doen: voor de 'kat in een vreemd pakhuis' ervaring. Een mooie vingeroefening om te zien hoe het tegenwoordig werkt in de FHL.

Woensdag 1.2: APG conferentie en ronde tafel gesprek
De Association of Professional Genealogists (APG, 4.000 leden) heeft zijn basis en de meeste leden in de Verenigde Staten. Voor veel van de leden buiten de VS is werving van Amerikaanse klanten een belangrijk motief voor lidmaatschap. Via de online 'directory' van de APG zijn ze vindbaar voor Amerikanen die in het herkomstland van hun voorouders onderzoek willen laten doen.
De APG ondersteunt genealogische professionals bij hun beroepsontwikkeling, ondermeer via de website, de geografische afdelingen (chapters), lezingen en conferenties en een kwartaalblad. Leden onderschrijven de ethische code van de APG.
De dag voor RootsTech  organiseert de APG een Professional management conference, met als thema Technique, Tools and Technology. 's Avonds is er voor de leden die RootsTech gaan bezoeken een  rondetafelgesprek met als thema Indexing, Planning and Technology. 


Donderdag 2.2 - zaterdag 4.2: RootsTech
Vorig jaar organiseerde Familysearch voor het eerst de RootsTech conferentie. Het idee was ontwikkelaars/producenten van technologische toepassingen voor stamboomonderzoek en gebruikers elkaar te laten ontmoeten. De Verenigde Staten hadden al twee jaarlijkse landelijke congressen, in mei en september, georganiseerd door respectievelijk de National Genealogical Society (NGS) en de FGS. RootsTech werd daarom midden in de winter gepland.
RootsTech één was met 3.000 deelnemers een groot succes. De verwachting voor RootsTech twee zijn daarom hoog gespannen. Het programma ziet er veelbelovend uit. Via de speciale RootsTech app kan je een keuze maken uit de dertien parallelle lezingencycli , samenvattingen lezen, sprekers bio's bestuderen. Je kunt je eigen programma samenstellen en in je agenda zetten. Er zijn paneldiscussies, presentaties, spontane sessies, lunches en diners met topsprekers, enzovoort.
Zo'n congres levert een beeld van de 'state of the art' op en een kijkje in de nabije toekomst van de technologie. Daarnaast is een van de leuke dingen van zo'n congres het ontmoeten van oude bekenden, bijpraten, en nieuwe kennissen opdoen.
In de exhibit hall op de beurs laten bedrijven die actief zijn op de genealogische markt  hun producten zien. Een flink aantal ontwikkelaars heeft nieuwtjes beloofd.

Ik heb zelf ook een nieuwtje bij me: het eerste e-book van het CBG. Ik had hem al een poosje geleden aan buitenlandse contacten beloofd, maar kan hem nu laten zien op de iPad: 'Dutch roots. Finding your ancestors in The Netherlands'. En congresbezoekers met Nederlands klinkende namen moeten er natuurlijk ook aan geloven. Als enkele kleine onvolkomenheden verholpen zijn ligt hij volgende maand in de elektronische boekhandel.

(English summary)
The next two weeks I will blog about my visit to the USA. In the first week I'm in Salt Lake City for the APG professional management conference and RootsTech. Now that I'm in SLC I take this opportunity to visit the Granite Mountain Records Vaults and the Family History Library. Familysearch organizes RootsTech  for the second time. Last year it was a great success, with 3.000 visitors. The object is to bring developers and users together.
In the second week of my stay in the USA I'll be in Washington, to visit the Library of Congress and the National Archives and Records Administration.

woensdag 11 januari 2012

DatWasDaar dankzij WatWasWaar

(Lucky catch surfing the WatWasWaar website. English summary below)


Gewoon voor mijn plezier snuffel ik soms wat rond op de website WatWasWaar. Op de lagere school was het de Kleine Bosatlas, op de middelbare school de Grote Bosatlas, nog wat later de topografische kaarten van de Topografische Dienst en weer wat later de Gemeenteatlas van Kuyper, historisch kaartmateriaal. Kaarten fascineren. En als je dan ook nog in voorouders geïnteresseerd bent is WatWasWaar een mooie plek om een poosje te vertoeven, met een schat aan informatie. Je zoomt in op een plaats waar je familie woonde en kijkt wat er allemaal over te vinden is: militair topografische kaarten, kadasterinformatie, luchtfoto's, oude kaartboeken, enzovoort. En dan vang je wel eens iets voor je stamboom.
Grootvader Hannes van Kleinwee (1895-1994) is geboren in De Lage Haar, dichtbij kasteel De Haar. Zijn vader werkte nog mee bij de aanleg van het kasteelpark, bij de aanplant van de volwassen bomen. De bomen werden aangevoerd met de ´malle Jan´, zo vertelde hij. De Lagehaarsedijk, waar zijn geboortehuis stond,  is licht geel gekleurd op het onderstaande kaartfragment.

De Lagehaarsedijk (lichtgeel) komt uit bij kasteel De Haar
Schuivend over de kaart met de W-wijzer kleurt een smalle strook land roze, niet meer dan drie percelen breed en van een bijzonder vorm, met een uitstekende hoek en een smal aanhangsel. De wijzer geeft aan dat het om sectie B blad 01 van de kadastrale gemeente Laag Nieuwkoop gaat. Scans van het bijbehorende minuutplan en de oorspronkelijke aanwijzende tafel zijn online te bekijken. In 1832 werd het Kadaster in Nederland ingevoerd. Landmeters waren in de decennia daarvoor rondgetrokken om de percelen in te meten. De minuutplans zijn de oorspronkelijke kaarten met per sectie de genummerde percelen ingetekend. De oorspronkelijke aanwijzende tafel (OAT) is het register waarin de percelen toen in numerieke volgorde zijn inschreven, met voor elk perceel onder andere informatie over eigenaar, soort eigendom (weiland, bos, heide, etc.) en oppervlakte. De OAT van deze sectie telt maar vijf scans, met informatie over 63 percelen. Tot mijn verrassing behoren vijf van de percelen toe aan ´de wed. Ruth van den Bosch´, mijn voormoeder Grietje Glissenaar (1743-1829). Zij trouwde in 1768 met de uit Kleefsland afkomstige Ruth van den Bosch. Een leuke toevalsvondst.


Oorspronkelijke aanwijzende tafel, Laag Nieuwkoop, sectie B blad 1 
Het grondbezit is bij elkaar opgeteld ruim een kwart hectare, bestaande uit huis, erf, tuin, boomgaard en bos.Op het minuutplan is de ligging van de percelen terug te vinden, in de zuidhoek van de kadastrale sectie. De kaart is een kwartslag gedraaid, maar de typische vorm is goed herkenbaar.

Fragment minuutplan, Laag Nieuwkoop, sectie B, blad 1 
Zoomen we in op dit fragment dan kunnen we de percelen onderscheiden.De weduwe Ruth van den Bosch woonde op een smalle strook grond tussen de afwateringskanalen Heicop (boven) en Bijleveld (beneden).

Drie van de percelen van Grietje Glissenaar: 40, 41 (huis en erf) en 43 
De lokatie is in het tegenwoordige landschap goed herkenbaar. Google Maps laat zien dat op de plaats van de vroegere Bijleveld tegenwoordig het Kortjaksepad ligt. En waar Grietje Glissenaar woonde is nog steeds een woonhuis met bijgebouwen. Ik fiets er op mijn polderfietstochten regelmatig langs en denk dan: Opa, op een steenworp afstand van je ouderlijk huis woonde hier je betovergrootmoeder: DatWasDaar.




Grotere kaart weergeven

Gezicht op de gebouwen vanaf het Kortjaksepad, 2012


English summary
The website WatWasWaar contains a lot of geographical material, maps, registers, aerial photographs, topographic images of the Netherlands. The main sources of the website, and the basis around which it has been built, are the so called 'minuutplans' and 'oorspronkelijke aanwijzende tafels'. In 1832, following 20 years of surveying of all parcels of land, the Netherlands implemented a system to register real property, called the 'kadaster'. In the province Limburg, this happened slightly later, in 1840. The entire country was divided into kadastrale gemeenten (land registry municipalities). Each kadastrale gemeente consisted of one or more secties (sections), designated by a letter (A, B, etcetera). The parcels of land within one section were numbered sequentially. The 'minuutplan' is the original 1832 map of the sections, showing the parcels and the parcel numbers. The 'oorspronkelijke aanwijzende tafel' (OAT) is the register listing the parcels in each section.
Every now and then I visit the website to zoom in on a certain area where ancestors lived. Visiting the birth area of my grandfather I had a lucky catch, finding his great great grandmother Grietje Glissenaar, who happened to live a stone's throw away from the house where he was born. When I pass the spot nowadays, making a bike tour in the surrounding 'polder'-area, I look differently at this piece of land. Due to my research it has become a family history 'site of significance' to me. 

dinsdag 3 januari 2012

Genealogie, herkomst meest gebruikte nummeringssysteem

(Numbering a genealogy, origin of the predominant Dutch system. 
English summary at the bottom)

Bij de publicatie van een genealogie in lijstvorm gebruiken we in ons land meestal een nummeringssysteem met Romeinse cijfers en kleine letters uit het alfabet. Een gezinshoofd met kinderen krijgt een Romeins cijfer, dat de generatie aanduidt (I, II, III, enz). Zijn er binnen één generatie meer gezinshoofden dan krijgen zij ter onderscheiding een letter uit het alfabet, oplopend van a naar z (IVa, IVb, IVc, enz.). Dit systeem is ons zo vertrouwd, we zien het in zoveel genealogische tijdschriften en boeken terug, dat we misschien zouden denken dat het 'al eeuwen' bestaat en dat het ook in andere landen zo gebruikt wordt. Toch kwam het in Nederland pas zeventig jaar geleden in zwang. En in andere landen hebben andere systemen soms de voorkeur. Slaat een Nederlander die vertrouwd is met ons systeem bijvoorbeeld voor het eerst een Amerikaans genealogisch tijdschrift open dan zal het even duren voordat hij het daarin gebruikte systeem doorgrondt.Die zijn veelal ingericht volgens het Register System of het Record System.

Om er achter te komen hoe lang dit overheersende systeem in ons land in gebruik is bladeren we - teruggaand in de tijd - door verschillende series genealogische periodieken: het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie (1948-), Gens Nostra (1946-), Nederland´s Patriciaat (1910-), Nederland´s Adelsboek (1903-) en de Nederlandsche Leeuw (1883-). Ze gebruiken tegenwoordig allemaal dit systeem.
Uit het onderzoekje blijkt dat het voor het eerst is toegepast in Nederland´s Patriciaat jaargang 1941, verschenen in december 1940. In het voorwoord verantwoordt de uitgever deze nieuwigheid. De nummering is veranderd: 'De gezinshoofden van één generatie voeren hetzelfde Romeinsche cijfer, maar worden thans onderscheiden door bijvoeging van letters in alfabetische volgorde'. Het doel van de aanpassing was duidelijk een verbetering van structuur en vindbaarheid. Daarin paste ook het vooruitwijzen en terugverwijzen met paginacijfers. En waar nodig voegde de redactie een overzichtsschema toe, zoals bij de familie Lieftinck. Dat laat goed zien hoe het nieuwe systeem werkte. De genealogie werd daarbij tak voor tak uitgewerkt: na Xb volgde XIa, XIIa, XIIIa, XIVa, XIIIb, XIVb, XVa, XVb, enzovoort, tot men uiteindelijk uitkwam bij XIVg. Ieder gezinshoofd had dus een unieke combinatie van een Romeins cijfer en een letter uit het alfabet.  

Schema Lieftinck uit Nederland's Patriciaat 1941

In de voorafgaande jaargang had men nog het systeem gebruikt dat toen domineerde in genealogische publicaties. Dit hanteerde ook de Romeinse generatienummering. Maar dat was de enige overeenkomst. Als er binnen één gezin meer zoons waren met nageslacht, die later met hun gezin 'volgden' in de tekst, dan kregen zij vanaf de tweede zoon een oplopend Latijns telbijwoord: bis, ter, quater, quinquies, sexies, enzovoort. Binnen een volgend gezin met meer dan één zoon met nageslacht begon men opnieuw met nummeren. Gevolg hiervan was dat er binnen één generatie meer personen met dezelfde combinatie Romeins cijfer / telbijwoord konden zijn. Dat wordt duidelijk wanneer we het 'oude' systeem projecteren op bovenstaand schema. Er zijn dan bijvoorbeeld drie gezinshoofden Xbis: 


Schema Lieftinck oud nummering systeem
Het 'systeem NP' veroverde langzamerhand de Nederlandse genealogische seriewerken. In het Jaarboek van het CBG en Gens Nostra gebruikt men vanaf het begin overwegend het systeem-NP. De Nederlandsche Leeuw gebruikt in jaargang 1964 voor het laatst de 'Romeins bis/ter-nummering' (zie bijvoorbeeld kolom 280-281). Als laatste van de genoemde periodieken laat Nederland's Adelsboek in 1974 de klassieke nummering varen en schakelt het over op 'systeem NP'.
Waar kwam het 'systeem NP' vandaan? Het is heel goed mogelijk dat de redactie van Nederland's Patricaat zich heeft laten inspireren door zijn Duitse tegenhanger (en voorbeeld), het Deutsches Geschlechterbuch, Handbuch Bürgerlicher Familien, kortweg DGB genoemd. Daarin zien we dit systeem al in 1896 gebruikt worden. In 1941, het jaar waarin Nederland´s Patriciaat overstapt op het nieuwe systeem verschijnt deel 111 van het DGB, met bijvoorbeeld de volgende genealogische schema´s bij een van de gepubliceerde families.
Schema's uit Deutsches Geschlechterbuch 1941
Nummering (A) en benaming takken (B)
Het ´systeem NP´ is niet optimaal. Het is soms lastig je weg te vinden in een genealogie die volgens dit systeem is ingericht. In de loop der tijd bedachten Nederlandse genealogen alternatieven voor het ´systeem NP´. Verschillende daarvan zijn gebaseerd op cijfercombinaties, waarbij aan elke generatie een cijfer wordt toegevoegd. Zo stelde F. Nawijn in 1948 in het Nederlandsch Archief voor Genealogie en Heraldiek (bladzijde 229-230) een systeem met Arabische cijfers voor, dat duidelijk wordt uit het volgende voorbeeldschema dat hij daarbij publiceerde:

Voorstel nummeringssysteem Nawijn (1948)

Met het systeem Nawijn is het gemakkelijk je weg ´op en neer´ te vinden in een genealogie of te zien wie van één bepaalde persoon afstammen. Ze beginnen met dezelfde cijfercombinatie. Er ontstaat een probleem bij meer dan negen zoons met nageslacht, wat overigens niet zo vaak voor zal komen. Maar er is een groter nadeel. Naarmate er meer generaties zijn in een genealogie wordt het systeem moeilijker hanteerbaar. Er ontstaan lange cijfercombinaties die lastig te hanteren zijn als wegwijzer.
Ondanks pogingen om andere systemen te introduceren bleef het systeem NP het meest gebruikte in Nederland. Je kunt het vergelijken met een nationaal systeem van bewegwijzering. Je raakt er mee vertrouwd als je een poosje auto rijdt. Dat merk je wanneer je de grens over gaat en aan het systeem in een ander land moet wennen.
In digitaal gepubliceerde genealogieën is het vasthouden aan een bestaand en bekend nummeringssysteem minder van belang. Als de digitale publicatie hyperlinks bevat manoeuvreer je gemakkelijk door een genealogie, welk nummeringssysteem je ook gebruikt. 
Wie dat 'op de wijze van' het systeem NP wil doen moet - als hij Aldfaer gebruikt - maar eens een tekstrapport van een genealogie in CBG-stijl uitdraaien. Het is alsof de familie in het 'blauwe boekje' of  het 'rode boekje', in Nederland's Patricaat of Nederland's Adelsboek, is gepubliceerd

   

English summary
Nowadays the predominant numbering system for printed genealogies in Dutch genealogy uses a combination of a Roman number with a lower case letter of the alfabet. Every head of a household in a genealogy has a Roman number followed by a letter: IVa, IVb, IVc etcetera. When we study the numbering systems used by different Dutch periodicals, going back in time, we see that this system was first used by Nederland´s Patriciaat in yearbook 1941 of this series, possibly inspired by the German Deutsches Geschlechterbuch. In that period a system using a Roman numeral, combined with an adverb of number was predominant. For instance, the first son with offspring of someone in generation VIII got the number IX, his younger brothers subsequently IXbis, IXter, IXquater, IXquinquies, etcetera. Other periodicals followed the new system used by Nederland's Patricaat, and after the sixties of the twentieth century it was predominant in the Netherlands.