zaterdag 14 maart 2009

3. Westfälischer Genealogentag

Afgelopen zaterdag was in Altenberge bij Münster de Westfälischer Genealogentag, op een uurtje rijden vanaf de grens bij Enschede. Dat was mooi te combineren met een verjaardagsbezoek in Almelo. Bovendien kon ik misschien nog wat gegevens ́scoreń over een van mijn voorouders, Gerrit Hendrik Midden, die als Hollandgänger in Ermelo strandde. Eén maand na de geboorte van zijn eerste kind trouwde hij mijn voormoeder in juni 1780. Ik stel mij voor hoe hij in het voorjaar nietsvermoedend met zijn knapzak over de schouder Ermelo binnenwandelt om bij zijn liefje langs te gaan. Hij treft haar met een dikke buik aan en neemt zijn verantwoordelijkheid als vader van het kind. Dit zal wel een te romantische voorstelling van zaken zijn. Hoe het precies gegaan is zullen we nooit te weten komen.


De Westfälische Gesellschaft für Genealogie und Familienforschung organiseert dit tweejaarlijkse evenement nu voor de derde keer. De gemeente Altenberge stelt de plaatselijke sporthal beschikbaar. Dat scheelt de organisatie de nodige kosten. Met een kleine vijftig exposanten biedt deze dag een goed beeld van de genealogische activiteiten in Westfalen en aangrenzende gebieden. Er zijn ook enkele lezingen met onderwerpen voor beginners en gevorderden en korte excursies langs plaatselijke monumenten. Zo’n duizend geïnteresseerden bezoeken de dag. De belangstelling is daarmee van zowel exposanten als bezoekers groter dan bij de vorige genealogische dag in 2007.
Op mijn route langs de kramen verzamel ik folders voor thuis en blijf ik bij verschillende exposanten wat langer hangen. Vlak bij de ingang presenteert het Internet Portal ́Westfälische Geschichte ́ zich. Een website waarop je lekker kunt grasduinen als je wat meer wilt weten over de Westfaalse geschiedenis. Ik speel wat met topografische kaarten van rond 1800 op de website.
Even verderop is het druk rond de stand van de Verein für Computergenealogie. CompGen Verein - zoals ze kortweg heet - is nog relatief jong (opgericht in 1989) en heeft zich ontwikkeld tot de grootste Duitse genealogische vereniging, met bijna 3000 leden. Daarmee is ze net zo groot als in Nederland de HCC!Genealogie van de Hobby Computer Club of de afdeling computergenealogie van de Nederlandse Genealogische Vereniging (die als geheel 10.000 leden heeft). Of dit betekent dat genealogie in Nederland populairder is dan in Duitsland of dat de organisatiegraad van Nederlandse genealogen groter is valt moeilijk te zeggen. Wat wel opvalt is de fragmentering van de Duitse genealogische kaart. Er zijn vele regionale en lokale verenigingen en werkgroepen. De Duitse koepelorganisatie DAGV vertegenwoordigt via de aangesloten verenigingen zo ́n 20.000 genealogen.
De Verein für Computergenealogie heeft haar voor Duitse begrippen hoge ledental zeker te danken aan de activiteiten op internet en het informatieve kwartaalblad. We hebben Computergenealogie nog niet in onze bibliotheek, dus ik regel een ruilabonnement met ons kwartaalblad waarvan ik wat exemplaren bij me heb. De CompGen Verein heeft een belangrijke portal voor genealogie in Duitsland ontwikkeld (www.genealogy.net). Je kunt er informatie over allerlei Duitse verenigingen vinden, contacten leggen met onderzoekers, gepubliceerde (databases) met bijvoorbeeld ́Ortsfamilienbücheŕ vinden, gedcom-bestanden doorzoeken, uploaden of downloaden (GedBas) en nog veel meer.

Een volgende exposant die mijn aandacht trekt is Stammbaumdrucker, een computerprogramma waarmee allerlei grafische genealogische overzichten gemaakt kunnen worden. Je gebruikt als basis een gedcom-bestand of je klopt de gegevens rechtstreeks in Stammbaumdrucker. Je kunt de boxjes waar de informatie in komt aanpassen aan je wensen, er foto’s in zetten, achtergronden maken, enzovoort. Het is mogelijk vaste genealogische begrippen (trouwt, volgt, etc.) aan een taal aan te passen. De maker van het programma, de Berlijnse ingenieur Ekkehart von Renesse vertelt niet van de Nederlandse adellijke Renesses te zijn, maar zijn familienaam wel te ontlenen aan de gelijknamige Zeeuwse plaats. Het programma is voor een paar tientjes te downloaden. Ik ga er thuis eens mee experimenteren.
Nederland is goed vertegenwoordigd met vier stands, vooral vanuit de grensstreek met Westfalen. Twee afdelingen van de NGV staan er (Twente en Achterhoek/Liemers), de Werkgroep Genealogisch Onderzoek Duitsland, de Oostgelderse Stichting voor Genealogie en Boerderijonderzoek, samen met de organisatie van de Oostgelderse Contactdag. Bij de laatste stand lever ik een stapel CBG-folders in het Duits af. Leuk dat zij als CBG-ambassadeurs willen optreden.


Mijn rondgang besluit ik bij de stands van een aantal archiefdiensten van kerken en overheid. Ook hier is het drama met het Keulse archief gespreksonderwerp. Niet voor te stellen dat - los van het persoonlijke leed - duizend jaar geschiedenis aan documenten zo maar als afval in een gat in de grond verdwijnt.
Wat opviel was dat vergeleken met Nederland de beschikbaarstelling van gescande originelen van genealogische basisbronnen nog maar mondjesmaat gebeurt. Dat zal te maken hebben met het feit dat tot 1 januari 2009 informatie uit de Duitse burgerlijke stand van na 1 januari 1878 eigenlijk alleen maar te krijgen was door directe afstammelingen van personen in de akten. Dit jaar is de openbaarheidstermijn sterk opgeschoven. Die is nu te vergelijken met de Nederlandse en voor de overlijdensakten zelfs soepeler: geboorten 110 jaar, huwelijken 80 jaar, overlijdens 30 jaar (in Nederland 100, 75 en 50 jaar). Afdelingen burgerzaken en archiefdiensten moeten zich instellen op deze nieuwe situatie. De registers die binnen de openbaarheidstermijn vallen zullen overgebracht worden naar openbare archiefbewaarplaatsen. Dat zal nog wat tijd kosten. Die grotere beschikbaarheid van de burgerlijke stand zal naar verwachting een extra impuls geven aan de genealogiebeoefening in Duitsland.
De burgerlijke stand bestaat in het grootste deel van Duitsland pas vanaf 1874. De onderzoeker is voor 1874 aangewezen op de kerkeboeken die vaak in kerkelijke archieven liggen (ter plaatse of bij een hoger organisatielaag). Er is in het verleden op grote schaal gemicrofilmd, maar de stap naar digitalisering van de dtb-regtisters is nog nauwelijks gezet.
Zo'n genealogische dag levert altijd weer de nodige contacten, informatie en inspiratie op. Op het laatste moment deed ik uit de databank van de organiserende vereniging nog een ‘Forscherkontakt’ op. Iemand in Münster doet ook onderzoek op de naam Midden in de herkomstplaats van mijn Gerrit Hendrik. Jammergenoeg is er alleen alleen een postadres en geen e-mail-adres. Voordat ik Altenberge verlaat ga ik nog even de lokale supermarkt binnen om voor mijn jarige broer een fles ‘Kornwein’, in Westfalen gestookte schnapps te kopen.

woensdag 4 maart 2009

Who Do You Think You Are Live 2009

Het BBC-televisieprogramma Who Do You Think You Are (afgekort WDYTYA) heeft zijn naam en gezicht verbonden aan een jaarlijkse manifestatie die dit weekend voor de derde keer gehouden is in Londen: Who Do You Think You Are Live. Ik was er zaterdag en zondag om rond te kijken, de sfeer op te snuiven, bij te praten met een enkele oude bekende en nieuwe contacten te leggen, te horen hoe de genealogie zich in het Verenigd Koninkrijk ontwikkelt.
Aan het internationale congres dat de Nederlandse Genealogische Vereniging en het Centraal Bureau voor Genealogie in september 2012 in Maastricht organiseren willen we een grote ééndaagse manifestatie koppelen. Goed om te zien wat er bij komt kijken en te leren van de ervaring van de deelnemers en organisatoren.
WDYTYA Live vindt plaats in de National Hall van London Olympia, een monumentaal gebouw uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Achter een mooi natuurstenen front gaat een ruime hal schuil met een staalconstructie met veel klinknagels en een hoge ronde kap. De centrale expositieruimte is omgeven door een galerij die een mooi overzicht geeft van de beursvloer.


Op zaterdag kom ik aan het eind van de ochtend aan bij Olympia Hall. Gelijk maar twee kaartjes gekocht om zondagmorgen niet in de rij te hoeven staan, samen veertig pond (zo’n vijftig euro). Heeft men dat er in Nederland voor over vraag ik me af? Voor een goed concert of een bioscoopavondje ben je het ook al snel kwijt en hier ben je de hele dag onder de pannen.
Ik begeef me in de drukte. Zaterdag is de drukste dag, De teller staat aan het eind van de dag op 5.000 bezoekers (op vrijdag 3.500, zondag 3.000). Een glossy ‘showguide’ geeft een overzicht van de exposanten en workshops en ruimt veel pagina’s advertenties en advertorials in voor de sponsors van de beurs. Dat zijn de bedrijven en instellingen die met hun stands ook de meeste vierkante meters in beslag nemen. Daarmee geven ze de beurs een stevige financiële basis. De grote spelers staan in het midden van de hal opgesteld. Het zijn bedrijven als Ancestry en Findmypast, met de National Archives, Familysearch van de Mormonen en TimesArchive. Commerciële partijen zijn de afgelopen jaren op de Britse genealogische markt een belangrijke rol gaan spelen. Ze kopen van archieven en verenigingen de content voor hun website. Dat zijn gegevensbestanden en de toestemming om bepaalde archiefbestanden te mogen scannen. De beelden indiceren zij om ze vervolgens te verkopen aan website bezoekers. Ze krijgen voor een bepaalde periode het exclusieve recht, waarna het archief ook aan een andere partij het recht tot scannen kan verkopen. Er gaan vele miljoenen in deze business om. Dit is een belangrijk verschil met de Nederlandse situatie. Bij ons zijn het de archieven zelf die databases en images beschikbaar stellen, en dan veelal gratis. In het Verenigd Koninkrijk zijn er inmiddels allerlei commerciële sites waarop je een abonnement kunt nemen of waar je plaatjes tegen betaling kunt bekijken. En voor de consument is het daarbij lastig dat je dezelfde bronnen op meerdere websites kunt aantreffen. Een actieve onderzoeker zal zich op meerdere websites abonneren en de overlap voor lief moeten nemen.



Vooral Findmypast scoorde op deze beurs. Zij presenteerden de Census 1911. Zij kochten voor een flinke som geld van de National Archives het recht deze bron te scannen. In 16 miljoen kleurenscans geeft dit een beeld van de complete bevolking van Engeland en Wales op zondagavond 2 april 1911. Bewaard zijn de formulieren die de inwoners zelf invulden en de lijsten die de ambtenaren daarvan maakten. Een deel van de stand van Findmypast was ingericht als schoolklas waar onderwijzers gekleed in toga en baret met aanwijsstok uitleg gaven. De strippenkaarten, die recht geven plaatjes te bekijken, werden grif verkocht. Onderzoek in de Census 1911 kan in de papieren lopen, maar zonder deze commerciële partij was deze mooie bron voorlopig niet digitaal beschikbaar gekomen. Een dergelijk project hadden de National Archives nooit zelf kunnen financieren. En met de inkomsten kan dit archief andere mooie dingen doen. Ze waren aanwezig met een grote stand, waar zo’n tien medewerkers het publiek hielpen: in een vragenhoek, aan de computers en in een boekwinkel met mooie uitgaven. Het geeft naast allerlei handleidingen en historische boeken een glossy magazine ‘Ancestors’ uit.

Aan de ene zijde van deze grote jongens heeft de Society of Genealogists (SOG), de ́Engelse NGV ́ zou je kunnen zeggen, de Family History Show 2009 ingericht. Zij organiseren hun show voor de zeventiende keer en deze is drie jaar geleden opgegaan in WDYTYA Live. Vooral genealogische verenigingen hebben hier enkele tafels waarop zij hun foldermateriaal en producten voor de verkoop uitstallen. De voorzitter van de SOG is erg tevreden over de samenwerking met de organisatie en ze liften mee op het succes van de manifestatie.
Aan de andere zijde van de hal zijn ́straatjeś waaraan allerlei bedrijven, instellingen en verenigingen die iets met familiegeschiedenis van doen hebben zich presenteren. Dat gebeurt in de ́hokjeś die bekend zijn van de grote beurzen in Nederland, zoals de Vakantiebeurs of de 50+ Beurs. Er zijn verkopers van formulieren, softwareverkopers, monumentenzorg, onderzoekers die hun diensten aanbieden, musea, universiteiten die genealogische opleidingen hebben, de grote nationale bibliotheken. Opvallende afwezigen zijn ook aan deze kant van de hal de archieven. Dit illustreert de andere rol die zij in Engeland hebben vergeleken met de Nederlandse situatie. In de beursstraatjes zit ook een enkel buitenbeentje: een stand met massagestoelen waar de vermoeide beursganger kan relaxen, en de ́Sausage Tree ́. Nee, niet een stand van de familie Sausage, maar een verkooppunt van ́proper sausages, made without compromise ́. De worstbroodjes zijn erg in trek. De hele dag door staan er beursgangers ordelijk op z ́n Engels in de rij.


Aan de rand van de beursvloer, onder de galerij, zijn enkele omheinde ruimten ingericht voor workshops. En ook boven op de galerij zijn dergelijke ruimten. In enkele ruimten staat een bepaald thema centraal: regionaal onderzoek en DNA. De Society of Genealogists heeft de lezingen in twee van de ruimten georganiseerd. Elke dag zijn er zo ́n veertig lezingen. Met voor elk wat wils. Op de galerij (op de eerste verdieping) is ook een ruimte afgeschermd waar je, als je een speciaal kaartje hiervoor hebt gekocht, in een sessie van maximaal twintig minuten aan ́expertś onderzoekvragen kunt stellen. Ook hier vormt zich op drukkere momenten een ́queue ́.
Grootste publiekstrekker op de eerste verdieping is het ́Who Do You Think You Are Theatre ́. Daar treden bekende sprekers op en enkele keren per dag een van de ́celebrities ́ uit het populaire televisieprogramma WDYTYA. Toen ik op zaterdag aankwam waren alle theaterkaartjes voor die dag al weg. Op zondagmorgen stond ik vroeg in de rij en kon ik een kaartje te pakken krijgen voor ́Behind the scenes with Lesley Garrett ́. In een ́talkshow setting ́ vertelde sopraan Lesley Garrett over haar ervaringen met het programma, onderbroken door korte passages uit de documentaire waarin zij de hoofdrol speelde. Het levensverhaal van haar grootvader emotioneerde haar opnieuw. Hij begeleidde als pianist in de bioscoop de vertoning van stomme films. Met de intrede van de geluidsfilm kwam er een plotseling einde aan de tien mooiste jaren van zijn leven. Hij had de rest van zijn leven moeite de kost te verdienen. Ook hier laat WDYTYA zien hoe het leven van een individu, de geschiedenis van een familie, verweven is met de grotere geschiedenis.


Het optreden van Lesley Garrett maakte me als fan van Who Do You Think You Are alleen nog maar enthousiaster voor het programma. Zou een Nederlandse variant er nog eens inzitten? In Canada is het ook een succes en in Amerika gaat de NBC dit jaar een reeks uitzenden die in de herfst op de BBC te zien is. Ook over Nederlandse ´celebrities´ zullen interessante en verrassende familiegeschiedenissen te vertellen zijn.